top of page

VAN DOBKOVICE NAAR APPELSCHA


Mijn favoriete voormoeder Baukje Pool, veenstaakster, vrouwenvoorvechtster en succesvol kortebaanschaatster, had een verrassing voor me in petto. Haar stamboom gaat helemaal terug tot 1629. Ooit emigreerde haar familie vanuit het Oosten van Europa naar het Noorden van Friesland om uiteindelijk in Appelscha te belanden.

Verre voorvader Bartholomeus kwam als twintigjarige naar Franeker. Bij zijn inschrijving aan de Franeker Universiteit vermeldt hij uit Dobkovice aan de Elbe te komen. Enthousiast bericht ik mijn familie de bijzondere vondst: we hebben Poolse wortels, vandaar die achternaam van Baukje! Per kerende mail krijg ik een reactie. Neef Jaap zegt dat hij veel gelooft, maar niet dat de Elbe ooit door Polen heeft gestroomd. Beter onderzoek geeft uitsluitsel: Dobkovice in Bohemen, in Tsjechië, was de plaats waar onze Bartholomeus ter wereld kwam. Hij moet van rijke komaf zijn geweest: de universiteit was alleen weggelegd voor de welgestelde elite. Zij hadden er het geld voor én waren geschoold in Latijn. Hoorde Bartholomeus tot de lage Tsjechische adel? Het verhaal van hoe de nazaten van de vooraanstaande voorouders van Baukje Pool door de generaties heen verarmden, met als dieptepunt het armenhuis in Drachten, werkte ik uit in het boek “Dwarsliggers in Appelscha”. Daarin lees je ook dat de familie zich eerst “Dopckewitz” noemde en dat latere generaties overstapten op het veel gemakkelijker “Pool”. Polen, Bohemen, Tsjechié, Pruisen, wie wist precies waar de wisselende grenzen in die tijd lagen? In de volksmond werd het snel “die Pool” en zo namen ze zelf ook die naam over.

Dat wil ik zien, dat dorp waar wij vandaan komen! Ruim zeven uur rijden is het van Appelscha naar Bohemen. Wat een landschap. Stille wegen, glooiende heuvels, indrukwekkende zandrotsen. Na elke bocht een nieuw landschap, groene weiden met grazende schapen, pittoreske huizen en bebloesemde bomen.

Dobkovice is een klein dorpje aan de Elbe met maar zeshonderd inwoners. Maar wel met een eigen raadshuis, een postkantoor met miniwinkel, en een station. Elk half uur kun je met een trein richting Praag of Dresden. Een eindje buiten het dorp zijn de ruïnes van een oud kasteel zichtbaar. Mijn fantasie slaat op hol. Was dit het kasteel van Bartholomeus? Ik krijg visioenen van ruisende rokken, rijkgevulde tafels en galopperende paarden.

De vriendelijke man op het postkantoor heeft nog nooit van mijn familie gehoord. Hij spreekt een paar woorden Duits en Engels en voor de rest behelpen we ons met gebarentaal. Ik krijg een ansichtkaart van het dorp van hem cadeau. En ik begrijp dat de oude mevrouw in het witte huis tegenover de spoorwegovergang degene is die alles weet van het dorp.

Het is na de middag, de tijd waarop oude mensen graag een dutje doen. Ik neem de gok, er zijn ook oude mensen die het leuk vinden als er onverwacht bezoek is. Het blijft lang stil als ik aanbel bij Pani Reisigerova. Dan zwaait de oude dame enthousiast vanuit een bovenraam en we begrijpen dat we welkom zijn. Terwijl we bij het hek wachten komt een buurman met een hond nieuwsgierig controleren wat we komen doen.

We zijn meer dan welkom. Ik word vriendelijk toegelachen en krijg een aai over mijn wang. We worden bedolven onder een stortvloed van Tsjechische woorden, we moeten beslist iets drinken in de tuin en we krijgen enorme stukken taart. Er komt een historisch boekje met foto’s op tafel. Google Translate levert niet meer op dan wat ik zelf al had gevonden bij mijn vooronderzoek. Dobkovice heeft een geheugen dat terug gaat tot ongeveer 1850 en van daarvoor is alleen duidelijk dat het dorpje ongeveer rond 1300 ontstaan is.

Ineens krijgen we gezelschap van Jakub, een dorpsgenoot. Terwijl wij dachten dat mevrouw Reisigerova binnen nog meer taart ging halen, had ze hem gebeld. Of hij kon komen vertalen. Iedereen in het dorp weet dat hij in Nederland heeft gewerkt. Jakub spreekt Duits, en vertelt dat hij in Nederland op een schip werkte. Vol trots draait hij zich om. Op de achterkant van zijn T-shirt staat: W.S.V. Maas en Waal Heumen.

Van mijn familie weet hij niets. Of toch: “In Decin, het stadje verderop, daar hangt een portret van de kasteelvrouwe en zij lijkt sprekend op u”. De volgende dag is het kasteel dicht. Het enige wat we vinden is een foto van de bewoners van het kasteel in een boekje van het VVV. Sprekend? Een mond, een neus, en twee ogen. De Tsjechische Jacub heeft nog meer fantasie dan ik.

September 2023, Marianne Kootstra

Lees over de speurtocht naar mijn familie in “Dwarsliggers in Appelscha”. Honderd jaar geschiedenis, vijf generaties en veertig familieverhalen. Over veenstakingen, vrouwenstrijd en dienstweigeraars. Deze column werd gepubliceerd De Zoolstede, Historische Vereniging Appelscha e.o. sept 2023



bottom of page